Wat is het verschil tussen koppelende en helpende werkwoorden? Werkwoorden zijn een deel van de spraak die essentieel zijn voor de constructie van een zin. Zonder werkwoord kan een zin niet compleet zijn. Een werkwoord in zijn basisvorm, als een werkwoord, drukt actie uit die fysiek of abstract is. Echter, er zijn andere soorten werkwoorden gebruikt in de grammaticale samenstelling van een zin. Linken en helpen werkwoorden zijn geen actie werkwoorden, en er is een significant verschil in hun gebruik in de Engelse taal.
een koppelwerkwoord is een werkwoord dat het onderwerp van een zin verbindt met een ander woord, of het predicaat, in dezelfde zin om het te beschrijven of te identificeren. Koppelwerkwoorden drukken geen actie uit, eerder een staat van zijn of een voorwaarde. Het woord waar het werkwoord mee verbindt is een zelfstandig naamwoord, voornaamwoord of bijvoeglijk naamwoord. Bijvoorbeeld: Ik heb het koud. ‘Am’ is het verbindende werkwoord in deze zin. Het wordt gebruikt om een staat van koud zijn uit te drukken. ‘Koud ‘is het zelfstandig naamwoord predicaat van de zin’ am ‘is het koppelen van het onderwerp,’ I ‘ aan. Sommige werkwoorden kunnen multitasken en fungeren als actie werkwoorden en koppelende werkwoorden. Bijvoorbeeld: Ze voelt het koud. In dit voorbeeld is ‘voelt’ een koppelwerkwoord. Het kan echter ook een werkwoord zijn. Bijvoorbeeld: Ze voelt de deken.
helpende werkwoorden, die hulpwerkwoorden kunnen worden genoemd, zijn werkwoorden die het hoofdwerkwoord in een zin helpen. De meeste hebben geen betekenis als ze alleen worden gebruikt, daarom worden ze niet gebruikt als werkwoorden. Ze voegen details, timing toe en breiden de Betekenis van het hoofdwerkwoord uit. Ze kunnen betekenis toevoegen aan verwachting, verplichting, waarschijnlijkheid, potentieel of noodzaak. Op deze manier worden ze modale werkwoorden genoemd. Bijvoorbeeld: u moet op tijd aankomen. In dit voorbeeld is ‘must’ een helpend werkwoord dat laat zien dat een persoon een verplichting of eis heeft om op tijd te zijn. Helpende werkwoorden worden ook vaak gebruikt om een vraag of een negatief te vormen. Bijvoorbeeld: hou je van ijs? Hier is’ doen ‘ een helpend werkwoord dat gebruikt wordt om een vraag te stellen.
een helpend werkwoord kan worden gebruikt om een tijd in de zin aan te duiden, zoals de continue of de passieve tijd. Helpende werkwoorden worden ook gebruikt om het progressieve en het perfecte te creëren. Help werkwoorden gebruikt op deze manier functie om de timing van de actie werkwoorden in een zin. Bijvoorbeeld: Ik werk als advocaat. In dit voorbeeld: het hoofdwerkwoord is ‘werken ‘en het helpende werkwoord’ am ‘ wordt ermee gebruikt om een voortdurende actie in de progressieve tijd uit te drukken. Het helpen van werkwoorden kan ook worden gebruikt in het verleden perfect, heden perfect of toekomstige perfect tijd. Bijvoorbeeld: Ik had als advocaat gewerkt voordat ik hem ontmoette. In dit voorbeeld is ‘had ‘het helpende werkwoord en het hoofdwerkwoord is’worked’. Het wordt gebruikt in de verleden tijd om een actie te tonen die voor een bepaalde tijd voltooid was, ‘voordat hij hem ontmoette’.