spreuken Hoofdstuk 1 geeft een inleiding tot de rest van het boek samen met een aantal fundamentele gezegden voor lezers om in gedachten te houden. De meeste spreuken in het boek zijn geschreven door Salomo, de zoon van David, de koning van Israël.
de reden voor Spreuken
in Spreuken Hoofdstuk 1 zei Salomo dat de redenen achter het lezen van dit boek bedoeld waren om kennis, wijsheid en leiding te vergroten. De lessen die in deze spreekwoorden worden gevonden, zullen een persoon helpen om betere en beter geïnformeerde beslissingen in het leven te nemen.
sommige spreekwoorden zijn echter niet expliciet in de instructies die ze aanbieden. Integendeel, ze zijn ontworpen om te worden gemediteerd op zodat de raadsels om zich uiteindelijk te openbaren aan de persoon die ze bestudeert. In Spreuken Hoofdstuk 1 benadrukte de auteur dat angst voor God het begin van kennis was en dat alleen degenen die totale dwazen waren het pad van kennis en wijsheid zouden verafschuwen.
het vermijden van zonde en verleiding
Het eerste hoofdstuk van spreuken stelt duidelijk dat men de verleidingen moet vermijden die door zondige mensen worden teweeggebracht. Ze zullen proberen om de zwakken te verleiden en het is van cruciaal belang om nooit toe te geven aan hun verleidingen ongeacht hoe goed de beloften klinken.
Het doel van dergelijke mannen is om degenen die goed zijn te pakken en hen ronduit te plunderen. Zij doen dit met de belofte van het leveren van een gunst aan degenen die hen geloven. Spreuken Hoofdstuk 1 zegt Om deze mannen te vermijden en laat je niet misleiden door hun kwade Beloften. Ze zullen zichzelf uiteindelijk ruïneren.wijsheid komt aanroep
Salomo verklaarde in het openingshoofdstuk van spreuken dat wijsheid degenen zal zoeken die bereid zijn naar haar leringen te luisteren. De zwakken zullen zeker bespotten wat wijsheid hen te bieden heeft. Wijsheid zal diegenen berispen die ontkennen en proberen hun kennis te vergroten.
wijsheid zal uiteindelijk degenen bespotten die kennis weigeren wanneer dergelijke personen zich in ernstige problemen bevinden. Wanneer een onwetend persoon wijsheid weigert en zich in moeilijkheden bevindt, legt Salomo uit, zal hij om wijsheid smeken, maar wijsheid zal er niet zijn om te helpen.
Spreuken 1 (King James Version)
1 de spreuken van Salomo, de zoon van David, koning van Israël;
2 wijsheid en instructie kennen; om de woorden van begrip waar te nemen;
3 om de instructie van wijsheid, rechtvaardigheid, en oordeel, en billijkheid te ontvangen;
4 om subtiliteit te geven aan de eenvoudige, aan de jonge man kennis en discretie.5 Een wijs man zal horen, en zal leren; en een man van begrip zal wijze raadgevingen bereiken:
6 om een spreekwoord te begrijpen, en de interpretatie; de woorden van de Wijzen, en hun duistere gezegden.7 de vrees voor de Heer is het begin van kennis: maar dwazen verachten wijsheid en instructie.8 mijn zoon, hoor de instructie van uw vader, en verlaat de wet van uw moeder niet:
9 Want zij zullen een sieraad van genade zijn voor uw hoofd, en kettingen om uw nek.10 mijn zoon, als zondaars u verleiden, geef dan geen toestemming.11 als ze zeggen, Kom met ons, laat ons wachten op bloed, laat ons heimelijk loeren voor de onschuldigen zonder reden: 12 Laat ons hen levend opslokken als het graf; en heel, als degenen die in de kuil vallen: 13 we zullen alle kostbare substantie vinden, we zullen onze huizen vullen met buit: 14 werp in uw lot onder ons; 15 mijn zoon, wandel niet in de weg met hen; houd uw voet van hun pad af: 16 Want hun voeten lopen naar het kwaad, en maak haast om bloed te vergieten.
17 het net wordt zeker tevergeefs verspreid in het zicht van een vogel.
18 en ze wachten op hun eigen bloed; ze liggen op de loer voor hun eigen leven.
19 zo zijn de wegen van een ieder die gierig is naar winst; die het leven van de eigenaars ervan wegneemt.20 wijsheid roept Buiten; zij spreekt haar stem in de straten:21 zij roept in de hoofdplaats der schare, in de openingen der poorten: in de stad spreekt zij haar woorden, zeggende: 22 Hoe lang, gij eenvoudige, zult gij de eenvoud liefhebben? en de spotters verheugen zich in hun spot, en de dwazen haten kennis?23 wend u tot mijn berisping: Zie, Ik zal mijn Geest over u uitstorten, Ik zal u mijn woorden bekend maken.want Ik heb geroepen, en gij weigerde; ik heb mijn hand uitgestrekt, en niemand beschouwde;
25 Maar gij hebt al mijn raad verworpen, en wilde geen van mijn berisping:26 Ik zal ook lachen om uw onheil; Ik zal spotten wanneer uw angst komt; 27 wanneer uw angst komt als verwoesting, en uw vernietiging komt als een wervelwind; wanneer leed en angst over u komt.dan zullen zij Mij aanroepen, maar Ik zal niet antwoorden; Zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zij zullen mij niet vinden:
29 want dat zij kennis haatten, en de vreze van de Heer niet kozen:
30 zij zouden geen van mijn raad: zij verachtten al mijn berisping.
31 daarom moeten zij eten van de vruchten van hun eigen weg, en worden gevuld met hun eigen apparaten.32 want het afkeren van de eenvoudige zal hen doden, en de voorspoed van de dwazen zal hen vernietigen.33 maar wie naar mij luistert, zal veilig wonen en stil zijn van de angst voor het kwaad.