Gamelan, ook gespeld als gamelang of gamelin, het inheemse orkesttype van de eilanden Java en Bali, in Indonesië, dat grotendeels bestaat uit verschillende soorten gongs en verschillende sets van getunede metalen instrumenten die met hamers worden geslagen. De gongs zijn ofwel verticaal opgehangen of, zoals bij de knobbed-centrum, ketelvormige gongs van de bonang, plat geplaatst. Percussieve melodische instrumenten zijn de bonang, de xylofoon (gambang kayu), en verschillende metallofoons (instrumenten met een reeks getunede metalen platen, ofwel opgehangen boven een resonantie trog of op resonantie buizen). Een aanhoudende melodie wordt gespeeld door de bamboefluit (suling) of door een gebogen snaarinstrument (rebab) of gezongen—de laatste vooral wanneer, zoals vaak gebeurt, de gamelan wordt gebruikt om theatervoorstellingen te begeleiden, of wayang. De stem is dan onderdeel van de orkestrale textuur. Deze twee groepen instrumenten domineren de drum (kendang), die hen verenigt en als leider fungeert. Javaanse gamelans bevatten vaak zangers, terwijl de meeste Balinese gamelans uitsluitend bestaan uit percussie-instrumenten. Veel soorten gamelans, van verschillende grootte en voor verschillende doeleinden, kunnen worden onderscheiden.
geen twee gamelans zijn precies hetzelfde gestemd; in plaats daarvan wordt elk instrument afgestemd op het ensemble waarvoor het bedoeld is in plaats van op een externe toonhoogte. Een gamelan kan worden afgestemd op de toonladder van slendro (waarin het octaaf ongeveer op gelijke afstand is verdeeld in vijf tonen) of op pelog (een toonladder bestaande uit zeven noten met verschillende intervallen waarvan vijf hoofdstress krijgen). De zogenaamde double gamelans van Java bestaan uit zowel een slendro en een pelog set instrumenten, die meestal een of twee gemeenschappelijke pitches delen. De modi (patet) van Javaanse gamelanmuziek worden deels bepaald door de relatieve plaatsing op beide schaal van de basisnoot (dong) en zijn vijfde boven en vijfde onder. (Een vijfde is een interval min of meer de grootte van dat gevormd door vijf aangrenzende witte toetsen op een piano.)
de hoogontwikkelde polyfonie (meerdelige muziek) of heterofonie (muziek waarbij een deel een melodie verandert die gelijktijdig in een ander deel wordt gespeeld) van de gamelan heeft een ritmische oorsprong. Een kernthema strekt zich meestal uit over een aantal Vier-beat “bars”, waartegen andere instrumenten een verwante tegenmelodie spelen. Een andere groep speelt ritmische parafrasen van dit thema, en een vierde groep vult de textuur met delicate ritmische patronen. Zeer belangrijk zijn de interpunctie, of colotomic, instrumenten die de muzikale zin verdelen, markering, als het ware, de komma ‘s, puntkomma’ s, en perioden. Deze laatste functie wordt gedaan met de grote gong. Over dit glinsterende, bonte patroon van gehamerd geluid zweeft de ononderbroken melodische lijn van de stem, de fluit of de rebab.