Digital History

Afdrukbare versie

The Washington Treaty
Digital History ID 3995

Datum:1922

annotatie:The Washington Treaty reduced the size of the world ‘ s Marines. Op 6 februari 1922 tekenden de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Japan, Frankrijk en Italië het Washington Naval Treaty, ook bekend als het Five-Power Treaty. Het Verdrag beperkte de bewapening van deze landen. tijdens zijn presidentschap organiseerde Warren Harding een internationale Ontwapeningsconferentie in Washington die de wapenwedloop vertraagde. Aan het einde van de conferentie werd het Verdrag van Washington ondertekend. Het Verdrag bepaalde dat Voor elke vijf slagschepen die de Verenigde Staten en Groot-Brittannië elk mochten bouwen, de Japanners drie schepen konden bouwen, en de Italianen en de Fransen elk een-en-drie-kwart schepen konden bouwen. Document: Algemene Bepalingen met betrekking tot de beperking van de Marine bewapening artikel I

De verdragsluitende partijen komen overeen hun respectieve Marine bewapening te beperken, zoals bepaald in dit Verdrag.

artikel II

de Contracterende bevoegdheden mogen respectievelijk de in hoofdstuk II, Deel 1, genoemde kapitaalschepen behouden. Met ingang van de inwerkingtreding van dit Verdrag, doch onder voorbehoud van de volgende bepalingen van dit artikel, worden alle andere kapitaalschepen, gebouwd of gebouwd, van de Verenigde Staten, het Britse Rijk en Japan afgestoten overeenkomstig de bepalingen van Hoofdstuk II, tweede deel.

naast de in hoofdstuk II, deel 1, genoemde hoofdschepen mogen de Verenigde Staten twee schepen van de West Virginia-klasse die momenteel in aanbouw zijn, aanvullen en behouden. Na de voltooiing van deze twee schepen, de North Dakota en Delaware, worden verwijderd zoals voorgeschreven in hoofdstuk II, deel 2.

Het Britse Rijk mag, overeenkomstig de vervangingstabel in hoofdstuk II, deel 3, twee nieuwe hoofdschepen bouwen met een standaardverplaatsing van niet meer dan 35.000 ton (35.560 ton). Na voltooiing van de twee genoemde schepen zullen de Thunderer, King George V, Ajax en Centurion worden verwijderd zoals voorgeschreven in hoofdstuk II, Deel 2.

Artikel III

behoudens het bepaalde in artikel II verlaten de Contracterende bevoegdheden hun respectieve programma ‘ s voor de bouw van kapitaalschepen en mogen geen nieuwe kapitaalschepen worden gebouwd of verworven door een van de Contracterende bevoegdheden, met uitzondering van vervangende tonnage die mag worden gebouwd of verworven overeenkomstig hoofdstuk II, deel 3.

Artikel IV

de totale vervangende tonnage van elk van de Contracterende bevoegdheden mag voor de Verenigde Staten niet meer bedragen dan 525.000 ton (533.400 ton); voor het Britse Rijk 525.000 ton (533.400 ton); voor Frankrijk 175.000 ton (177.800 ton); voor Italië 175.000 ton (177.800 ton); voor Japan 315.000 ton (320.040 ton).

Artikel V

geen enkel kapitaalschip van meer dan 35.000 ton (35.560 ton) standaardwaterverplaatsing mag worden verworven door of gebouwd door, voor of binnen de jurisdictie van een van de Verdragsluitende Partijen.

Artikel VI

geen enkel kapitaalschip met een contracterende bevoegdheid mag een kanon dragen met een kaliber van meer dan 16 inch (406 mm). de totale tonnage voor vliegdekschepen van elk der verdragsluitende partijen mag in standaardverplaatsing niet meer bedragen dan voor de Verenigde Staten 135.000 ton (137.160 ton); voor het Britse Rijk 135.000 ton (137.160 ton); voor Frankrijk 60.000 ton (60.960 ton); voor Italië 60.000 ton (60.960 ton); voor Japan 81.000 ton (82.296 ton). de vervanging van vliegdekschepen geschiedt uitsluitend volgens de voorschriften van Hoofdstuk II, deel 3, met dien verstande dat alle op 12 November 1921 bestaande of gebouwde tonnage van het vliegdekschip als experimenteel wordt beschouwd en kan worden vervangen binnen de in artikel VII voorgeschreven totale tonnage, ongeacht de leeftijd.

artikel IX

geen enkel vliegdekschip van meer dan 27.000 ton (27.432 ton) standaard waterverplaatsing mag worden verworven door of gebouwd door, voor of binnen de jurisdictie van, een van de Verdragsluitende Partijen. elk van de Contracterende bevoegdheden mag echter, op voorwaarde dat de totale toegestane tonnage voor vliegdekschepen daardoor niet wordt overschreden, niet meer dan twee vliegdekschepen bouwen, elk met een tonnage van niet meer dan 33.000 ton (33.528 ton) standaardverplaatsing, en om zuinig te zijn mag elk van de Contracterende bevoegdheden voor dit doel gebruik maken van twee van hun schepen, gebouwd of in aanbouw, die anders overeenkomstig de bepalingen van artikel II zouden worden gesloopt. De bewapening van vliegdekschepen met een standaardverplaatsing van meer dan 27.000 ton (27.432 ton) moet in overeenstemming zijn met de eisen van artikel X, met dien verstande dat het totale aantal te vervoeren kanonnen van een kaliber van meer dan 6 inch (152 mm), met uitzondering van luchtafweergeschut en kanonnen van niet meer dan 5 inch (127 mm), niet meer dan acht mag bedragen.

artikel X

geen enkel vliegdekschip met een contracterende bevoegdheid mag een kanon dragen met een kaliber van meer dan 8 inch (203 mm). Onverminderd het bepaalde in artikel IX mag, indien de vervoerde bewapening kanonnen van meer dan 6 inch (152 mm) in kaliber omvat, het totale aantal vervoerde kanonnen, met uitzondering van luchtafweergeschut en kanonnen van minder dan 5 inch (127 mm), niet meer dan tien bedragen. Indien de bewapening geen kanonnen bevat die groter zijn dan 6 inch (152 mm) in kaliber, is het aantal kanonnen niet beperkt. In beide gevallen is het aantal luchtafweergeschut en het aantal kanonnen van ten hoogste 5 inch (127 millimeter) niet beperkt. een oorlogsschip van meer dan 10.000 ton (10.160 ton) standaardverplaatsing, anders dan een hoofdschip of vliegdekschip, mag niet worden verworven door, gebouwd door, voor of binnen de jurisdictie van een van de Verdragsluitende Partijen. Schepen die niet specifiek zijn gebouwd als gevechtsschepen, noch in vredestijd onder regeringscontrole zijn genomen voor gevechtsdoeleinden, die worden ingezet voor vloottaken of als troepentransport of op een andere wijze om bijstand te verlenen bij de vervolging van vijandelijkheden, anders dan als gevechtsschepen, vallen niet binnen de beperkingen van dit artikel. een oorlogsschip van een van de hierna genoemde Verdragsluitende Partijen, met uitzondering van een hoofdschip, mag geen kanon dragen met een kaliber van meer dan 8 inch (203 mm). behoudens het bepaalde in artikel IX, mag geen enkel schip dat in dit Verdrag is aangewezen om te worden gesloopt, worden omgebouwd tot oorlogsschip. in koopvaardijschepen in vredestijd mogen geen andere voorbereidingen worden getroffen voor de installatie van oorlogswapens met het oog op de omvorming van deze schepen tot oorlogsschepen, dan de noodzakelijke versteviging van dekken voor de montage van kanonnen met een kaliber van 6 inch (152 mm). geen enkel oorlogsschip dat is gebouwd binnen de rechtsmacht van een van de Verdragsluitende Staten voor een niet-verdragsluitende Staat, mag de beperkingen inzake verplaatsing en bewapening die in dit Verdrag zijn voorgeschreven voor schepen van een soortgelijk type die door of voor een van de Verdragsluitende Staten kunnen worden gebouwd, overschrijden, met dien verstande evenwel dat de verplaatsing van vliegdekschepen die zijn gebouwd voor een niet-verdragsluitende staat, in geen geval meer mag bedragen dan 27.000 ton (27.432 ton) standaardverplaatsing. indien de bouw van een oorlogsschip voor een niet-verdragsluitende mogendheid wordt uitgevoerd binnen de jurisdictie van een van de verdragsluitende mogendheden, stelt deze mogendheid de andere Verdragsluitende mogendheden onverwijld in kennis van de datum van ondertekening van het contract en van de datum waarop de kiel van het schip is gelegd, en deelt zij hen tevens de in hoofdstuk II, Deel 3, Sectie I, onder b), 4) en 5), voorgeschreven gegevens betreffende het schip mee. artikel XVII In het geval dat een Verdragsluitende Staat in oorlog is, mag een dergelijke macht geen oorlogsschip gebruiken dat in aanbouw is binnen haar rechtsmacht voor een andere macht, of dat binnen haar rechtsmacht is gebouwd voor een andere macht en niet is geleverd. elk van de Contracterende bevoegdheden verbindt zich ertoe om door schenking, verkoop of enige wijze van overdracht van een oorlogsschip niet op zodanige wijze te vervreemden dat een dergelijk schip in de marine een oorlogsschip van enige buitenlandse macht kan worden. De Verenigde Staten, het Britse Rijk en Japan komen overeen dat de status quo ten tijde van de ondertekening van dit verdrag, met betrekking tot vestingwerken en marinebases, gehandhaafd blijft op hun respectieve grondgebieden en bezittingen die hieronder worden omschreven: 1) de insulaire bezittingen die de Verenigde Staten thans bezitten of in de Stille Oceaan kunnen verwerven, met uitzondering van a) die welke grenzen aan de kust van de Verenigde Staten, Alaska en het Panamakanaal, met uitzondering van de Aleoeten, en b) De Hawaïaanse eilanden;

(2) Hongkong en de insulaire bezittingen die het Britse Rijk nu bezit of zal verwerven in de Stille Oceaan, ten oosten van de meridiaan op 110° oosterlengte, met uitzondering van a) die grenzend aan de kust van Canada, B) het Gemenebest van Australië en zijn gebieden, en C) Nieuw-Zeeland;

(3) de volgende insulaire gebieden en bezittingen van Japan in de Stille Oceaan, te weten:: de Kurile-eilanden, de Bonin-eilanden, Amami-Oshima, de Loochoo-eilanden, Formosa en de Pescadores, en alle insulaire gebieden of bezittingen in de Stille Oceaan die Japan hierna kan verwerven.

de handhaving van de status quo overeenkomstig de voorgaande bepalingen houdt in dat er geen nieuwe vestingwerken of marinebases mogen worden gevestigd in de gebieden en bezittingen die zijn vermeld; dat er geen maatregelen zullen worden genomen om de bestaande marinefaciliteiten voor reparatie en onderhoud van de marinestrijdkrachten uit te breiden, en dat er geen maatregelen zullen worden genomen om de kustverdediging van de bovengenoemde gebieden en bezittingen te vergroten. Deze beperking sluit echter de reparatie en vervanging van Versleten wapens en uitrusting niet uit, zoals gebruikelijk is in maritieme en militaire inrichtingen in tijden van vrede.

deel 2.- Voorschriften voor het slopen van oorlogsschepen de volgende voorschriften moeten in acht worden genomen voor het slopen van oorlogsschepen die overeenkomstig de artikelen II en III moeten worden afgedankt. een te slopen schip moet zodanig worden geplaatst dat het niet voor oorlogsdoeleinden kan worden gebruikt.

II. Dit resultaat moet uiteindelijk worden bereikt op een van de volgende manieren:

a) Permanent zinken van het schip; b) breken van het schip. Dit moet altijd de vernietiging of verwijdering van alle machines, ketels en pantser, en alle dek -, zij-en bodemplaten omvatten; c) ombouw van het vaartuig tot uitsluitend doelgebruik. In dat geval moeten alle bepalingen van punt III van dit deel, met uitzondering van punt 6, voor zover nodig om het schip als mobiel doelwit te kunnen gebruiken, en met uitzondering van punt 7, van tevoren worden nageleefd. Voor dit doel mag niet meer dan één hoofdschip tegelijk door een van de Verdragsluitende Partijen worden aangehouden. d) van de hoofdschepen die anders op grond van het huidige Verdrag in of na 1931 zouden worden gesloopt, mogen Frankrijk en Italië elk twee zeeschepen aan boord houden, uitsluitend voor opleidingsdoeleinden, dat wil zeggen als kanonneer-of torpedoscholen. De twee schepen die door Frankrijk worden aangehouden, behoren tot de klasse Jean Bart, en van de schepen die door Italië worden aangehouden, is één de klasse Dante Alighieri en de andere de klasse Giulio Cesare. Bij het behouden van deze schepen voor het hierboven genoemde doel verbinden Frankrijk en Italië zich respectievelijk tot het verwijderen en vernietigen van hun oplichtingstorens, en de genoemde schepen niet als oorlogsschepen te gebruiken. III. a) Behoudens de bijzondere uitzonderingen van artikel IX wordt, wanneer een schip moet worden gesloopt, de eerste sloopfase, die erin bestaat een schip onbekwaam te maken voor verdere oorlogshandelingen, onmiddellijk aangevat.

b) een schip wordt geacht niet in staat te zijn verdere oorlogshandelingen te verrichten wanneer het op het schip moet zijn verwijderd en geland of anderszins vernietigd:

(1) alle kanonnen en essentiële delen van kanonnen, bovenkanten voor brandbeveiliging en draaiende delen van alle baarden en torentjes;

(2) Alle machines voor het bewerken van hydraulische of elektrische garnituren;

(3) Alle vuur-controle-instrumenten en-range-finders;

(4) Alle munitie, explosieven en mijnen;

(5) Alle torpedo ‘ s, raketten en torpedo buizen;

(6) Alle draadloze telegrafie installaties;

(7) De commandotoren en alle kant armour, of eventueel alle belangrijkste voortstuwingswerktuigen;

en (8) Alle aanvoer-en flying-off platforms en alle andere luchtvaart accessoires.

IV. De slooptermijnen voor schepen zijn als volgt:: (a) Voor schepen die overeenkomstig artikel II, eerste alinea, moeten worden gesloopt, worden de werkzaamheden tot onbekwaamheid van de schepen overeenkomstig het derde lid van dit deel voltooid binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag en wordt de sloop definitief verricht binnen achttien maanden na de inwerkingtreding van dit Verdrag. B) in het geval van vaartuigen die overeenkomstig artikel II, tweede en derde alinea, of artikel III moeten worden gesloopt, wordt uiterlijk op de datum van voltooiing van de opvolger van het vaartuig een aanvang gemaakt met de werkzaamheden om het vaartuig niet meer in staat te stellen opnieuw dienst te doen overeenkomstig het derde lid van dit deel, en wel binnen zes maanden na de datum van voltooiing. Het vaartuig wordt overeenkomstig punt II van dit deel definitief gesloopt binnen achttien maanden na de voltooiing van zijn opvolger. Indien evenwel de voltooiing van het nieuwe vaartuig wordt vertraagd, wordt binnen vier jaar na het leggen van de kiel van het nieuwe vaartuig een aanvang gemaakt met de werkzaamheden om het oude vaartuig onbekwaam te maken voor verdere oorlogszuchtige dienst overeenkomstig punt III van dit deel, en binnen zes maanden na de aanvang van deze werkzaamheden, en wordt het oude vaartuig definitief gesloopt overeenkomstig punt II van dit deel, binnen achttien maanden na de aanvang van de werkzaamheden om het oude vaartuig onbekwaam te maken voor verdere oorlogszuchtige dienst.

deel 3.- Vervanging

de vervanging van hoofdschepen en vliegdekschepen vindt plaats overeenkomstig de regels in Sectie I en de tabellen in Sectie II van dit deel. hoofdstuk I-regels voor de vervanging van hoofdschepen en vliegdekschepen twintig jaar na de datum van voltooiing kunnen, behoudens andersluidende bepalingen in Artikel VIII en in de tabellen in Deel II van dit deel, worden vervangen door nieuwbouw, met inachtneming van de in de artikelen IV en VII vastgestelde grenzen. Tenzij in Artikel VIII en in de tabellen in Afdeling II van dit deel anders is bepaald, mogen de kielen van deze nieuwe constructie niet eerder dan zeventien jaar na de datum van voltooiing van de te vervangen tonnage worden vastgesteld, met dien verstande evenwel dat geen enkele tonnage van een kapitaalschip, met uitzondering van de in artikel II, derde alinea, bedoelde schepen, en de specifiek in Afdeling II van dit deel vermelde vervangende tonnage, wordt vastgesteld tot tien jaar na 12 November 1921. (1) de namen van de hoofdschepen en vliegdekschepen die door nieuwbouw moeten worden vervangen; (2) de datum waarop de overheid toestemming heeft gegeven voor de vervanging van de tonnage; (3) de datum waarop de kielen van de vervangende tonnage zijn gelegd; (4) de standaard waterverplaatsing in tonnen en tonnen van elk nieuw schip dat moet worden vastgesteld, en de belangrijkste afmetingen, namelijk lengte aan de waterlijn, uiterste balk aan of onder de waterlijn, gemiddelde diepgang bij de standaard waterverplaatsing; (5) de datum van De voltooiing van elk nieuw schip en de standaard waterverplaatsing in ton en ton, en de belangrijkste dimensies, namelijk, de lengte op de waterlijn, extreme bundel op of onder de waterlijn, bedoel ontwerp verplaatsing bij standard, op het moment van voltooiing

(c) In geval van verlies of onbedoelde vernietiging van kapitaal schepen of vliegtuigen luchtvaartmaatschappijen, ze kunnen onmiddellijk worden vervangen door nieuwe aanleg onderworpen aan de tonnage limieten voorgeschreven in de Artikelen IV en VII en in overeenstemming met de andere bepalingen van dit Verdrag, de regelmatige vervanging programma wordt geacht gevorderd aan dat mate.

d) Er mogen geen behouden kapitaalschepen of vliegdekschepen worden gereconstrueerd, behalve met het oog op het verschaffen van verdedigingsmiddelen tegen lucht-en onderzeebootaanvallen, en met inachtneming van de volgende regels: de verdragsluitende partijen mogen daartoe de bestaande tonnage uitrusten met bobbel-of blaarbescherming of bescherming tegen luchtaanvallen, op voorwaarde dat de aldus veroorzaakte toename van de waterverplaatsing niet meer bedraagt dan 3.000 ton (3.048 ton) waterverplaatsing per schip. Wijzigingen in de zijbewapening, in het kaliber, het aantal of het algemene type montage van de hoofdbewapening zijn niet toegestaan, behalve:

(1) in het geval van Frankrijk en Italië, welke landen binnen de voor de uitstulping toegestane grenzen hun pantserbescherming en het kaliber van de kanonnen die nu op hun bestaande hoofdschepen worden vervoerd, zodanig mogen verhogen dat deze niet meer dan 16 inch (406 millimeter) bedragen, en (2) wordt het Britse Rijk toegestaan om, in het geval van de faam, de reeds begonnen maar tijdelijk opgeschort aanpassingen aan pantser te voltooien. een kapitaalschip, in het geval van schepen die hierna worden gebouwd, wordt gedefinieerd als een oorlogsschip, en niet als een vliegdekschip, met een waterverplaatsing van meer dan 10.000 ton (10.160 ton) standaardwaterverplaatsing, of met een kanon met een kaliber van meer dan 8 inch (203 mm).

vliegdekschip

een vliegdekschip wordt gedefinieerd als een oorlogsschip met een waterverplaatsing van meer dan 10.000 ton (10.160 ton) standaard waterverplaatsing ontworpen voor het specifieke en exclusieve doel van het vervoer van luchtvaartuigen. Zij moet zodanig zijn gebouwd dat luchtvaartuigen vanaf deze plaats kunnen worden gelanceerd en daarop kunnen worden geland, en niet zodanig zijn ontworpen en gebouwd dat zij een krachtigere bewapening kunnen dragen dan die welke krachtens artikel IX of artikel X is toegestaan.

Standaardverplaatsing

De standaardverplaatsing van een schip is de verplaatsing van het schip compleet, volledig bemand, met motor en uitgerust, klaar voor zee, met inbegrip van alle bewapening en munitie, uitrusting, uitrusting, voorzieningen en zoet water voor de bemanning, diverse voorraden en werktuigen van elke omschrijving die bestemd zijn om in oorlog te worden vervoerd, maar zonder brandstof of reservevoedingswater aan boord. onder ” ton “in dit Verdrag wordt, behalve in de uitdrukking” metrieke ton”, verstaan de ton van 2240 Pond (1016 kilo).

vaartuigen die nu zijn voltooid, behouden hun huidige scheepsinhoud overeenkomstig hun nationale meetsysteem. Voor de toepassing van dit Verdrag wordt een vermogen dat de verplaatsing in tonnen uitdrukt, echter geacht slechts de equivalente verplaatsing in tonnen van 2240 Pond te bezitten.

een hierna voltooid schip moet worden beoordeeld in de tonnage van de waterverplaatsing wanneer het zich in de hier omschreven standaardconditie bevindt.

Hoofdstuk III.Indien gedurende de looptijd van dit Verdrag de vereisten van de nationale veiligheid van een Verdragsluitende Staat op het gebied van de zeeverdediging naar de mening van die staat materieel worden aangetast door een wijziging van de omstandigheden, zullen de Verdragsluitende Staten, Op verzoek van die bevoegdheid, in conferentie bijeenkomen ten einde de bepalingen van het Verdrag en de wijziging daarvan in onderlinge overeenstemming opnieuw te bezien. met het oog op mogelijke technische en wetenschappelijke ontwikkelingen organiseren de Verenigde Staten, na overleg met de andere Verdragsluitende mogendheden, een conferentie van alle Verdragsluitende mogendheden, die zo spoedig mogelijk na het verstrijken van acht jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag bijeenkomt, om na te gaan welke eventuele wijzigingen in het Verdrag nodig zijn om aan deze ontwikkelingen het hoofd te bieden. telkens wanneer een Verdragsluitende macht verwikkeld raakt in een oorlog die naar haar mening de verdediging van haar nationale veiligheid na de zee aantast, kan deze macht, na kennisgeving aan de andere Verdragsluitende macht, haar verplichtingen uit hoofde van dit verdrag, met uitzondering van die uit hoofde van de artikelen XIII en XVII, schorsen voor de periode van vijandelijkheden, mits deze macht de andere Verdragsluitende macht ervan in kennis stelt dat de Noodsituatie van dien aard is dat een dergelijke opschorting noodzakelijk is. in dat geval plegen de overige verdragsluitende partijen onderling overleg ten einde tot overeenstemming te komen over de eventuele tijdelijke wijzigingen die in het Verdrag moeten worden aangebracht. Indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt, naar behoren tot stand gekomen volgens de grondwettelijke methoden van de onderscheiden bevoegdheden, kan een der genoemde Verdragsluitende bevoegdheden, door kennisgeving aan de andere Verdragsluitende bevoegdheden, haar verplichtingen uit hoofde van dit verdrag, met uitzondering van die uit hoofde van deze verdragen, voor het tijdvak van de vijandelijkheden opschorten. artikelen XIII en XVII betreffende de beëindiging van de vijandelijkheden zullen de Verdragsluitende Partijen in een conferentie bijeenkomen om na te gaan welke wijzigingen eventueel in de bepalingen van dit Verdrag moeten worden aangebracht. dit Verdrag blijft van kracht tot en met 31 December 1936, en indien geen van de Verdragsluitende Partijen twee jaar vóór die datum kennis heeft gegeven van zijn voornemen het Verdrag te beëindigen, blijft het van kracht tot het verstrijken van twee jaar na de datum waarop de kennisgeving van opzegging door een van de Verdragsluitende Partijen wordt gedaan, waarna het Verdrag met betrekking tot alle Verdragsluitende Partijen eindigt. Deze kennisgeving wordt schriftelijk meegedeeld aan de regering van de Verenigde Staten, die onverwijld een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de kennisgeving toezendt aan de andere autoriteiten en hen in kennis stelt van de datum waarop zij is ontvangen. De kennisgeving wordt geacht te zijn gedaan en wordt op die datum van kracht. Indien door de regering van de Verenigde Staten kennisgeving van opzegging wordt gedaan, wordt deze kennisgeving gedaan aan de diplomatieke vertegenwoordigers te Washington van de overige Verdragsluitende Partijen en wordt deze kennisgeving geacht te zijn gedaan en wordt zij van kracht op de datum van de mededeling aan genoemde diplomatieke vertegenwoordigers.

binnen een jaar na de datum waarop een kennisgeving van opzegging door een bevoegde autoriteit van kracht is geworden, komen alle verdragsluitende partijen bijeen in conferentie. dit Verdrag wordt door de Verdragsluitende Partijen bekrachtigd overeenkomstig hun onderscheiden grondwettelijke bepalingen en wordt van kracht op de datum van nederlegging van alle bekrachtigingen, die zo spoedig mogelijk te Washington zullen plaatsvinden. De regering van de Verenigde Staten zal aan de andere Verdragsluitende Partijen een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift doen toekomen van het proces-verbaal van de nederlegging van de bekrachtigingen. dit Verdrag, waarvan de Franse en de Engelse tekst gelijkelijk authentiek zijn, blijft nedergelegd in het archief van de regering van de Verenigde Staten; voor eensluidend gewaarmerkte afschriften daarvan worden door deze regering toegezonden aan de overige Verdragsluitende Partijen. In het geloof waarvan de hierboven genoemde gevolmachtigden dit Verdrag hebben ondertekend.

gedaan te Washington, 6 februari, duizend negenhonderd tweeëntwintig.

http://www.loc.gov/exhibits/treasures/trt039.html

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *