De Oude Grieken geloofden dat levende dingen spontaan konden ontstaan uit niet-levende materie, en dat de godin Gaia spontaan leven kon laten ontstaan uit Stenen – een proces dat bekend staat als Generatio spontanea. Aristoteles was het daar niet mee eens, maar hij geloofde nog steeds dat schepsels konden ontstaan uit verschillende organismen of uit de bodem. Variaties van dit concept van spontane generatie bestonden nog tot in de 17e eeuw, maar tegen het einde van de 17e eeuw begon een reeks observaties en argumenten die dergelijke ideeën uiteindelijk in diskrediet brachten. Deze vooruitgang in wetenschappelijk begrip werd op veel weerstand gestuit, waarbij persoonlijke overtuigingen en individuele vooroordelen vaak de feiten verduisterden.William Harvey (1578-1657) was een vroege voorvechter van al het leven vanaf een ei, omne vivum ex ovo.Francesco Redi, een Italiaanse arts, bewees al in 1668 dat hogere levensvormen niet spontaan ontstonden door aan te tonen dat maden afkomstig zijn van eieren van vliegen. Maar voorstanders van spontane generatie beweerden dat dit niet van toepassing was op microben en bleven volhouden dat deze spontaan konden ontstaan. Pogingen om de spontane generatie van het leven van het niet-leven te weerleggen werden in het begin van de 19e eeuw voortgezet met observaties en experimenten van Franz Schulze en Theodor Schwann.In 1745, John Needham toegevoegd kippenbouillon aan een fles en gekookt. Hij liet het afkoelen en wachtte. Microben groeiden, en hij stelde het voor als een voorbeeld van spontane generatie. In 1768 herhaalde Lazzaro Spallanzani Needham ‘ s experiment, maar verwijderde alle lucht uit de kolf. Er was geen groei. In 1854 herhaalden Heinrich G. F. Schröder (1810-1885) en Theodor von Dusch, en in 1859, alleen Schröder, het Helmholtz-filterexperiment en toonden aan dat levende deeltjes uit de lucht kunnen worden verwijderd door deze te filteren met watten.in 1864 kondigde Louis Pasteur eindelijk de resultaten van zijn wetenschappelijke experimenten aan. In een reeks experimenten, vergelijkbaar met die eerder uitgevoerd door Needham en Spallanzani, toonde Pasteur aan dat er geen leven ontstaat in gebieden die niet besmet zijn met bestaand leven. Pasteur ’s empirische resultaten werden samengevat in de zin Omne vivum ex vivo, Latijn voor “alle leven uit het leven”.
Biogenese
hoofdartikel: spontane generatie